Uren spenderen aan verbeteren en feedback geven, maar vervolgens merken dat leerlingen er niet mee aan de slag gaan? Ontdek hier enkele tips over hoe het wel kan.
Tip 1. Heldere kwaliteitsverwachtingen? Laat leerlingen actief werken met voorbeelden.
Misschien verduidelijk jij verwachtingen al door een criterialijst of rubric toe te lichten, eventueel gecombineerd met een voorbeeld van een goed werk. Overweeg eens een stap verder te gaan met volgende werkvorm.
Werkvorm: In groepjes van vier krijgen leerlingen drie geanonimiseerde werken uit voorbije jaren (een uitstekend, een goed en een zwak werk). Ze krijgen de opdracht om de drie werken te ordenen van het zwakste naar het sterkste werk. Ze moeten hun ordening kunnen verantwoorden aan de hand van de criteria.
Tot slot voer je een klassikaal gesprek over kwaliteitscriteria. Je doorloopt de criterialijst of rubric en linkt ze aan de verschillende voorbeelden.
Na de oefening noteert elke leerling wat ze uit de oefening leren voor de aanpak van hun eigen werk. Ze duiden in het groen criteria aan die hen goed liggen en in het rood criteria die om extra aandacht vragen.
Tip 2. Laat leerlingen zelf verslag maken van feedback
Verantwoording en schriftelijke neerslag van feedback is vaak alleen de verantwoordelijkheid van de leraar. Leg die verantwoordelijkheid gerust meer bij de leerlingen. Laat ze (meteen in de klas) noteren wat je feedback was en wat ze ermee zullen doen. Vraag hen in een nieuwe taak aan te geven hoe ze rekening hielden met je feedback. Je stimuleert er zelfsturing mee.
Tip 3. Geef tussentijds feedback op een plan van aanpak
Leerlingen hoeven niet meteen een hele taak te maken of vaardigheid te tonen. Je kunt als eerste stap aan de leerlingen vragen om hun plan van aanpak voor te leggen. Afhankelijk van de opdracht kan dit verschillende vormen aannemen, een conceptmap, flowchart, stappenplan, prototype, schets, tekening, rollenspel … Hierop kun je vervolgens relatief snel feedback geven en afspraken maken over volgende stappen en opvolging. Leerlingen ervaren de meerwaarde van feedback op hun plan van aanpak en worden meteen aangemoedigd om ook zelf in een vroege fase op zoek te gaan naar feedback.
Tip 4. Peerfeedback? De centrale vragen zijn: Wat is sterk? Wat is de volgende stap?
Stel wanneer je peerfeedback wil inbouwen goede vragen. De focus ligt bij voorkeur op het benoemen van sterktes en op een mogelijke volgende stap, eerder dan op het geven van een score of oordeel.
• Welke aspecten van het werk vind je al sterk?
• Welke stap zou je medeleerling kunnen zetten om het werk te verbeteren?
• Wat kan je medeleerling volgens jou het beste doen om nog bij te leren?
Vraag leerlingen die feedback geven om hun feedback te verantwoorden. Leerlingen die feedback krijgen kan je vragen om te vertellen wat ze aan de feedback hebben. Waarmee kunnen ze aan de slag en waarmee niet?
Tip 5. Beschouw feedback als een startpunt, niet als eindpunt
Feedback is in de praktijk nog te vaak een eindpunt. Je hebt als leraar hard gewerkt aan het formuleren ervan, maar veel leerlingen maken de volgende keer dezelfde fouten.
Benader daarom feedback altijd als startpunt. In essentie gaat het erom dat je feedback altijd ziet als een tussenstap in een proces dat via verschillende stappen wordt opgebouwd. Individueel en in detail feedback geven is in zo’n proces vaak pas de laatste stap. Tussentijds geef je vluchtig feedback of schakel je ook leerlingen in als feedbackgevers. Overweeg dus de stappen van onderstaand vijfstappenplan.