Feedback is in de praktijk te vaak een eindpunt waarbij vooral de leraar gewerkt heeft. Het feedbackproces stopt dan zodra de informatie gegeven is. Wat er met de gegeven informatie wordt gedaan, wordt dan weinig of niet opgevolgd. Hoe kan je van feedback als eindpunt naar feedback als startpunt? We lichten toe aan de hand van een voorbeeld uit het lager onderwijs.
Een mooie score van 12/13 voor taalbeschouwing?!
Mama Elke: ‘Mijn zoon heeft 12/13 op een toets taalbeschouwing. Trots laat hij de toets van een handtekening voorzien. Inderdaad, hij kan twaalf van de dertien zinnen goed aanvullen en rekening houden met waar, wanneer, wie en wat. Wanneer ik verder kijk, zie ik dat de leraar drie hoofdletterfouten heeft opgemerkt en vijf schrijffouten. Zeven fouten op dertien zinnen dus. De leraar heeft de fouten aangeduid en de juiste oplossing erbij geschreven, maar verwacht verder niets van onze zoon. De feedback die de leraar hierover gaf, deert hem dan ook niet. ’
Wie werkt het hardst, de leraar of de leerling?
Het zal niet verbazen dat de leerling van deze feedback weinig leert. Dat de fouten tegen hoofdletters en schrijffouten niet meetellen in een beoordeling van taalbeschouwing is te begrijpen. Dat de leraar zelf fouten aanduidt en niet verwacht dat de leerling hiermee aan de slag gaat, is jammer. De leraar heeft wel werk gehad, maar er wordt niet geleerd door de leerling.
Hoe vaak verbeter jij als leraar de fouten in het werk van de leerlingen zelf? Wie doet er het meeste denkwerk? Jij of de leerling?
Moet de leerling verantwoordelijkheid nemen?
De leraar beschouwt de gegeven feedback wellicht niet als een eindpunt omdat er nog nieuwe taken of opdrachten volgen. Toch zullen veel leerlingen wel geneigd zijn om dit als een eindpunt te zien en zullen ze de feedback niet zien als waardevolle informatie voor het uitvoeren van de volgende taak. Resultaat: de leerling hoeft in deze situatie geen verantwoordelijkheid te nemen en doet dit dan ook niet. De feedback wordt genegeerd.
What you permit, you promote
Onbedoeld krijgt de leerling de boodschap dat spelling niet zo belangrijk is. Het is immers toegestaan om fouten te schrijven, zonder dat er nadien iets van de leerling verwacht wordt.
Een andere aanpak: feedback als startpunt, de leerling werkt het hardst en neemt verantwoordelijkheid
Stel je voor dat de toets op de volgende manier werd teruggeven aan de leerling, zonder de aangeduide fouten en met de volgende boodschap over het luik spelling (naast de mooie reactie op taalbeschouwing): “Ik zie dat dat je nog een aantal fouten schrijft. Ga er eens naar op zoek en probeer ze tegen morgen aan te duiden en te verbeteren.”
De leerling wordt aangemoedigd om aan zelf actief de slag te gaan. De feedback wordt tussentijdse feedback (zie schema). De leerling werkt het hardst en neemt verantwoordelijkheid. Bovendien stimuleer je zelfsturing hiermee. Je moedigt de leerling aan om vooraleer in te dienen nog eens te checken op spellingsfouten.”
Uiteraard stem je de aanpak altijd af op de specifieke leerling. Wanneer de spellingsfouten het resultaat zijn van te snel werken of slordigheid, mag de verwachting best pittig zijn. Ook een leerling die veel moeite heeft met spelling mag je gerust uitdagen om zelf op zoek te gaan naar fouten. Al kan je er dan bv. voor kiezen om samen op zoek te gaan. Tegelijk kan het zo zijn dat je ook leerlingen hebt waarvoor het inzetten op spelling niet het meest dringende is. Dan kan je goede redenen hebben om voor een andere aanpak te kiezen. Zolang je maar goede redenen hebt voor de keuzes die je maakt en niet routinematig zelf alle fouten aanduidt.
Feedback als startpunt, de leerling werkt het hardst en verantwoordelijkheid bij de leerling maken allemaal deel uit van ons feedbackkader: