Stijn Vanhoof en Dorien Baele
In Feedback in de klas besteden we veel aandacht aan het werken aan heldere kwaliteitsverwachtingen bij leerlingen. “Wat is er nodig om voldoende, goed of uitstekend te scoren? Hoe weet je als leerling of je een bepaald doel bereikt hebt?” Hoe complexer de taak, hoe moeilijker om dit duidelijk te maken. Rubrics en criterialijsten kunnen helpen, maar leerlingen lijken ze vaak anders te interpreteren dan je bedoelt. Zeker bij bij complexere opdrachten waar subjectiviteit bij komt kijken, is het niet evident om verwachtingen helder te maken.
Collega Dorien Baele (leraar Nederlands, SVI Gijzegem) volgde onze sessies over feedback en werd getriggerd door het idee om verwachtingen te verhelderen door leerlingen actief voorbeelden te laten bekijken, analyseren en vergelijken. Ze ging ermee aan de slag tijdens de lessen Integrale Opdrachten in de richting Sociale en Technische Wetenschappen. Leerlingen maken daar in het kader van hun geïntegreerde proef een interviewleidraad. Ondanks alle inspanningen om de verwachtingen te verduidelijken, was de kwaliteit de jaren voordien echter te vaak onvoldoende. Leerlingen leken niet goed te begrijpen wat er verwacht werd. Ideale opdracht dus om te experimenteren met heldere kwaliteitsverwachtingen.
Leerlingen kregen verbeterde interviewleidraden te zien van eerdere jaren. De leerlingen gingen eerst individueel de kwaliteit onderzoeken en ze formuleerden of ze het al dan niet eens waren met de feedback van de leraar. Vervolgens kwamen leerlingen in groepjes samen om het proces verder te zetten. Hoe dat juist ging vertelt Dorien hieronder graag zelf. We kunnen er alvast bij vertellen dat de kwaliteit van de ingediende werken beter werd én dat de leerlingen belangrijke feedbackvaardigheden leerden.
Deze aanpak van Dorien sluit mooi aan bij onderstaande werkvorm die je makkelijk kan toepassen in je eigen les (zie Feedback in de klas, blz. 44). Pas de werkvorm net als Dorien gerust aan naar een vorm die werkt voor jou. Zo kon je in het fragment bijvoorbeeld zien dat Dorien een sjabloon gebruikte om leerlingen structuur te geven bij het nadenken over de voorbeelden. Dankjewel om te delen, Dorien.
In groepjes van vier krijgen leerlingen drie geanonimiseerde werken uit voorbije jaren (een uitstekend, een goed en een zwak werk). Ze krijgen de opdracht om de drie werken te ordenen van het zwakste naar het sterkste werk. Ze moeten hun ordening kunnen verantwoorden aan de hand van de criteria.
Tot slot voer je een klassikaal gesprek over kwaliteitscriteria. Je doorloopt de criterialijst of rubric en linkt ze aan de verschillende voorbeelden.
Na de oefening noteert elke leerling wat ze uit de oefening leren voor de aanpak van hun eigen werk. Ze duiden in het groen criteria aan die hen goed liggen en in het rood criteria die om extra aandacht vragen.
Opvallend bij deze werkvorm is een verschuiving van goede voorbeelden tonen (de leraar werkt het hardst) naar de leerlingen actief voorbeelden van diverse kwaliteit laten analyseren en vergelijken (de leerlingen werken het hardst).