Collega Sarah Loopmans is van bij het prille begin intens betrokken geweest bij Feedback in de klas. Ze volgde de allereerste workshop die we hierover gaven en gaat als docent Pedagogie van het jonge kind (KdG Hogeschool) sindsdien al vier jaar aan de slag met de inzichten. In onze boekvoorstellingen vertelt ze uitgebreid over wat voor haar goed werkt, welke hindernissen ze tegenkomt en hoe ze daarmee omgaat. De kans om het volledige praktijkverhaal te horen, volgt zeker nog. Hieronder deelt ze alvast hoe ze met klassikale feedback werkt en verantwoordelijkheid bij de studenten legt.
Praktijkvoorbeeld Sarah
Sarah: “Voor de derdejaars formuleren we de feedback op hun coachingsverslagen klassikaal. Dit wil zeggen: we lezen steekproefgewijs enkele verslagen na, detecteren de goede punten en de meest gemaakte fouten. Daarna stellen we de tabel op en delen we die met de studenten. Aan studenten vragen we om in het eerstvolgende verslag aan te geven met welke feedback ze rekening hebben gehouden.”
Sarah: ‘Toen ik startte met het hanteren van deze nieuwe aanpak om feedback te geven, kreeg ik heel wat weerstand van mijn studenten. Ze waren het gewoon dat ze voor elke opdracht individueel een oordeel kregen. Ikzelf had echter het gevoel dat deze aanpak streven naar een 5/10 in de hand werkte in plaats van groeien en leren. Daarom ging ik klassikaal feedback geven. Aan studenten vroeg ik om uit die feedback drie actiepunten voor zichzelf te noteren waarmee ze een volgende keer rekening wilden houden. Aanvankelijk klonk er heel wat gemor bij studenten. Ze vonden dat ze harder moesten werken. Toch hield ik vol. Tegen het einde van het schooljaar vertelden de leerlingen me hoe waardevol ze mijn aanpak vonden. Ze hadden het gevoel dat ze echt hadden bijgeleerd, ook dankzij het harde werken.’
Meer toelichting over “klassikaal feedback geven”
In ons boek presenteren we onderstaand vijfstappenplan voor feedback. Merk op dat individueel en gedetailleerd feedback geven pas de laatste stap is. We adviseren om eerst de andere stappen te overwegen. De focus ligt momenteel op stap 2.
Stap 2 gaat over het werk (tussentijds) vluchtig bekijken en feedback geven. Tussentijds is de kernvraag niet of je alles bekeken of gelezen hebt, maar wel: hebben de leerlingen voldoende en duidelijke informatie over de sterktes en wat is voor hen de eerste stap om het werk te verbeteren? Worden ze hierbij aangespoord? Is helder hoe het vervolg eruit ziet: wat verwacht je dat de leerling doet met de feedback?
Klassikaal feedback geven
In het boek beschrijven we 6 manieren om vluchtig feedback te geven. Klassikaal feedback is daar één manier van. Zonder dat je alle werken in detail hoeft na te lezen, krijgen alle leerlingen meteen waardevolle feedback.
Let op: wanneer de feedback klassikaal gegeven wordt, kunnen leerlingen denken dat de feedback niet voor hen bedoeld is. In dat geval valt het positieve effect weg. Kondig daarom vooraf aan dat leerlingen moeten noteren wat ze leren uit de feedback die je geeft en dat je lukraak een aantal leerlingen zult aanduiden om te verwoorden wat zij – na het horen van de feedback – kunnen doen om hun werk te verbeteren. Laat leerlingen – net zoals Sarah in haar praktijkvoorbeeld – ook zelf verantwoorden hoe ze met de feedback rekening gehouden hebben.
Zorg bij klassikale feedback altijd voor voldoende ruimte om in gesprek te gaan. Hoe ervaren leerlingen de feedback? Wat steken ze ervan op? Welke reacties of vragen hebben ze nog?
In (praktijk)onderzoek wordt gesuggereerd dat leerlingen zich net meer willen engageren bij klassikale dan individuele feedback. Bij klassikale feedback is er minder sprake van een emotionele vecht- of vluchtreactie dan bij individuele feedback die vaak als persoonlijker wordt ervaren. Wanneer leerlingen goed weten waarom je klassikaal en niet individueel feedback geeft in een tussenfase, kunnen ze bovendien een grotere vooruitgang boeken naar de definitieve versie, net omdat ze gestimuleerd worden om zelf hard na te denken. Leg dus ook hier goed uit waarom je doet wat je doet.